Zaaizaden voor fauna en natuurbeheer

Informatie zaaizaden en zaaiadvies

EEN PAAR ALGEMENE REGELS:

  • Zaai niet te vroeg, eind april – begin mei is vroeg genoeg. De grond moet namelijk zijn opgewarmd en de kans op nachtvorst moet voorbij zijn.
  • Bewerk de grond: begin met omspitten, maak de grond onkruidvrij om het vervolgens weer te egaliseren.
  • Zaai op een lichte, zonnige plek en zaai niet te dik.
  • Voor meer volume, meng het zaad met scherp zand.
  • Na het zaaien licht inharken, aanrollen en indien nodig besproeien.
 
Door het aanleggen van een faunarand of -akker kunt u dekking en bescherming bieden aan haar- en veerwild, Dit zorgt tevens voor voedsel  in de winter.
Door een gevarieerde samenstelling voor (niet-bejaagbare) diersoorten, als (zang)vogels en insecten zoals vlinders en bijen, creëert u een verhoging van de biodiversiteit.
Daarbij kan, door te zorgen voor afleidende teelt, ook schade worden voorkomen door reeën, hazen en konijnen aan omliggende landbouwgronden, kwekerijen en bossen.
U kunt de natuur een handje helpen door op een voldoende lichte plek, b.v. een open plek in het bos, een akkertje midden in het veld, of een overhoekje. een fauna-akkertje aan te leggen. U kunt ook meerdere kleine fauna-akkers van een paar are aanleggen i.p.v. één grote. Zo dienen deze kleine fauna-akkers als stapsteen door het veld en kan het wild zich onder dekking verplaatsen.
Akkers hebben in het algemeen veel licht nodig, dus het liefst niet onder of in de schaduw van bomen aanleggen.
 
Naast dat veel mengsels voedsel, dekking en rust bieden voor alle fauna, is het ook een lust voor het oog. Dit door aanwezigheid van mooi bloeiende soorten als facelia, zonnebloem en korenbloem.
Diverse soorten granen, klavers, lupine, bladrammenas en gele mosterd dragen bij aan de structuur en vruchtbaarheid van de bodem.
 
Grassen in een mengsel zorgen voor voedsel (zaad en jonge grassprietjes), maar ook voor dekking.
Zaadsoorten als klavers, lupine en zonnebloem trekken veel insecten aan. De larven en eitjes hiervan zijn weer een goede voedselbron voor bijvoorbeeld de patrijs en de fazant. Daarnaast zijn ook mosterd, facelia en boekweit zeer geschikt. Japanse haver. trekt weer vogels als geelgorzen, vinken, groenlingen en ringmussen aan.
Reewild: boekweit, grassen,  klaver, koolsoorten, en kruiden. Kruiden en klavers versterken de afweer. Boekweit is een traktatie.
Haas: grassen, granen, klavers, kruiden, knollen en koolsoorten.
Wilde zwijnen zijn alleseters: facelia, mosterd, koolzaad, klaver, boekweit, voederbieten, knollen, grassen, kruiden, granen. Ze eten vooral eiwitrijk, denk aan luzerne, kool en bonen.
Bijenweide: boekweit, borrage, dille, gele mosterd, goudsbloem, korenbloem, koriander en kaasjeskruid. Ons Agri Star Akkerrandmengsel bestuiving bevat vele soorten uit dit rijtje.
 
Het succes van een goede faunarand of -akker staat of valt met het goed voorbewerken van de grond.
Als eerste de lastige onkruiden verwijderen. Dit kan eventueel door gebruik te maken van een bestrijdingsmiddel, dan minimaal twee weken laten afsterven. Wilt, of mag u geen gebruik maken van chemische onkruidbestrijding, dan kunt u uw zaden in rijen zaaien. Waarna u de grond gemakkelijk kunt schoffelen. Dan wel direct na het ploegen inzaaien, om zo het onkruid voor te blijven. Ongewenste kruiden, meestal onkruiden genoemd, zijn zeer hardnekkig; na bewerking van de grond zullen er altijd wel wat onkruiden opkomen. Komt er na het inzaaien veel onkruid op, dan is het raadzaam om het onkruid een paar keer te toppen. D.w.z. hoog maaien (5 cm boven het maaiveld) om zo de onkruidplant uit te putten. Zorg er wel voor dat het onkruid nog geen zaad heeft gevormd. U kunt ook een vals zaaibed maken: bewerk de grond, laat onkruid kiemen, maar niet in zaad schieten. Bewerk de grond dan nogmaals en zaai daarna in. Echter ook deze bewerking geeft geen garantie dat er helemaal geen onkruid meer opkomt.
 
De volgende stap is de grond frezen en eventueel bekalken met ongeveer 30 kg landbouwkalk per are (100 m2 ), vervolgens goed omploegen. Met ploegen (ca 25 cm) wordt bereikt dat de ongewenste onkruidzaden diep in de bodem worden gebracht en zo niet meer kunnen kiemen. Na het ploegen de grond egaliseren, zodat er een mooi zaaibed ontstaat.
Vervolgens handmatig, of machinaal inzaaien (maximaal 1-2 cm diep) en licht inharken of aanrollen. Pas bij handmatig inharken ervoor op dat u niet alle zaden naar één zijde van het perceel harkt.
 
Altijd de grond goed bewerken/omzetten c.q. ploegen en de grond egaliseren voordat u zaait, want als u de zaden zomaar bovenop een onbewerkt perceel strooit kiemt het zaad niet. Na het inzaaien ook de zaden lichtjes onderwerken en eventueel aanrollen.

Zaai geen bloemen(mengsels) door een bestaand grasland, dit kan alleen mits het een echt heel traag groeiend perceel grasland betreft. Dus absoluut geen productiegras als een Field Star Weidegras 3 of een Field Star Weidegras 11. De grasmat moet goed kort zijn gemaaid en vervolgens de grond goed zijn gefreesd en bewerkt. Ook moet het perceel  de laatste jaren niet zijn bemest. Grassen groeien namelijk veel sneller als bloemenmengsels en de grassen zullen de bloemenzaden dan onderdrukken/overheersen. Bijna altijd is het resultaat zeer teleurstellend.

Wilt u wel een ondergroei van gras dan is het beter om een traag groeiend gras in de juiste verhouding te mengen met een bloemenmengsel. Wij kunnen u daarin uiteraard adviseren. Ook hier geldt, wel eerst het hele perceel ploegen en een goed zaaibed maken en dan pas inzaaien.

Percelen die in het voorjaar zijn ingezaaid met een éénjarig mengsel en in het najaar grotendeels zijn uitgebloeid, kunt u het beste gewoon laten staan. In de dode plantenresten zitten veel insecten, de zaden zijn weer voedsel en de ruigte is een prima schuilplek voor allerlei dieren. Daarom is het van belang, als u toch wilt maaien, toch zo’n 40% van de stroken te laten staan.  Dit restant kan dan het volgend voorjaar afgemaaid worden. Vervolgens bij inzaai van een nieuwe akkerrand de grond frezen, ploegen en opnieuw inzaaien.